Interview-selfie

8 minuten leestijd

Nico, we kunnen er niet om heen om met Poetin en de militaire invallen in Oekraïne te beginnen. Wat vind je daarvan?
“Al in een vroeg stadium heb ik daar op Joop over geschreven en gesmeekt: Doe het niet. Daarmee bedoel ik dat de Westerse landen zich niet tot een oorlog moeten laten verleiden. Maar ik maak me geen illusies. Het zit in de mens om plezier te beleven aan oorlogje spelen. En de media spelen dat spelletje mee door mee te helpen een sfeer te creëren waardoor het steeds moeilijker wordt om niet tot militair geweld over te gaan. De domheid is voorspelbaar. Lubach maakte al een macabere grap door over te schakelen naar Rotterdam om te tonen dat deze haven nog niet opnieuw gebombardeerd is.

Nico, wat bezielt je om jezelf te willen interviewen?
“Ik vind het leuk om als een gespleten persoonlijkheid met het leven te spelen. De regie voeren over zowel mijn vragen als antwoorden. En hoewel ik inhoud doorgaans belangrijker vind dan vorm, leent de vorm van een interview zich goed voor het op een luchtige manier geven van hopelijk interessante en soms minder doordachte meningen.”

Je afficheert jezelf als journalist. Hoe kijk je tegen dat beroep aan?
“In mijn top tien van favoriete beroepen zet ik journalist op de tweede plaats. Ik beschouw het als een groot voorrecht om de samenleving van repliek te mogen dienen en de vrijheid van meningsuiting zie ik als een heel kostbaar recht. Neem nog even Oekraïne. Dat krankzinnige conflict biedt mij de mogelijkheid om Poetin als een even domme als sluwe dictator af te schilderen en argumenten aan te dragen om een wereldoorlog te vermijden.Verder biedt de journalistiek bij uitstek de mogelijkheid om je nieuwsgierigheid te bevredigen, onrecht aan de kaak te stellen en veranderingen te stimuleren. Zo kun je mensen die je op een of andere manier bewondert interviewen, je kan blunders van politici of bedrijven onthullen, maar ook nadenken over toekomstperspectieven voor je eigen leefomgeving.Als je van avontuur houdt, dan kun je dat bij wijze van spreken zelf organiseren. Om daarvan een paar voorbeelden te geven: In Duitsland begaf ik mij in de jaren zeventig in de wereld van het terrorisme; ik was in Caïro kort actief betrokken bij de protesten in het kader van de Arabische Lente; en min of meer bij toeval maakte ik tijdens het werken aan een verhaal over de naweeën van 11 September in de Wall Street-area in New York het ontstaan mee van de Occupy-beweging.Maar behalve journalist zou ik ook graag beroepsvoetballer of achtergrondzangeres zijn geworden. Een bal ver naast schieten in een vol stadion, wie wil dat nou niet?”

Welk beroep staat op nummer 1?
“Schrijver. Houellebecq. In totale vrijheid op een prachtige manier onder woorden brengen wat je op je hart hebt. Met je eventuele talenten goochelen. En daar een rijkdom aan te ontlenen, die je in staat stelt om een mooi leven te leiden en iets voor je medemens te kunnen betekenen. Daar zou ik voor tekenen.”

Als ik ’s morgens thee zet, dan zie ik vreemde vragen aan de theebuiltjes hangen. Zoals: ‘Welke gewoonte wil je graag afleren?’
“Daar hoef ik niet lang over na te denken. De gewoonte om digitale veranderingen te willen blijven bijbenen. Domweg omdat dat onbegonnen werk is. Dagelijks word ik overvallen door een stortvloed van nieuwe ontwikkelingen, onduidelijke mededelingen van onbekende afzenders en verzoeken om nieuwe wachtwoorden. Je computer wordt dagelijks overstroomd met berichten waar je niet om vraagt. Ook weet je vaak niet meer welke info klopt en welke niet. Ik voel me gelukkiger als ik niet online bezig ben dan wel. Mensen die de stijgende online gekte wel serieus of voor lief nemen, zijn niet goed snik en sowieso verslaafd. Mijn vrienden en huisgenoten verstaan mij regelmatig niet meer. Dat is niet omdat ze doof zijn geworden, maar omdat ze vele uren per dag met een koptelefoon op rondlopen. Wat daaruit komt is belangrijker dan wat er uit mij komt.”

Waar denk je de laatste tijd veel over na?
Over hoe gek Poetin is en hoe gevaarlijk dat is. Ik snap niet waarom slimme Russen hem niet buiten werking stellen door hem ergens op te sluiten. Ook mijmer ik over de vraag in wat voor wereld ik leef, of wil leven? Al zo’n anderhalf jaar ben ik als adviseur betrokken bij een pensioenfonds. Daarbij vraag ik mij voortdurend af of ik nou wil leven in de ingewikkelde kapitalistische werkelijkheid van dat fonds, dat een exponent is van een van de beste pensioensystemen in de wereld of dat ik wil leven in een imaginaire wereld zoals die door de critici van een dergelijk ideaal systeem wordt geformuleerd. Ik vind wel dat ik bof dat ik in Nederland geboren en getogen ben.”

Hoe wil je herinnerd worden?
“Wat een idiote vraag. Ik ben nog niet van plan om dood te gaan. Gelukkig weten de meeste mensen nu al niet meer wie ik ben of was. Al een keer of drie heb ik te maken gehad met studenten die scripties schreven over aspecten van mijn leven. (Mijn ‘sympathie’ voor de Rote Armee Fraktion; mijn onthullingen over de KLM in New York en mijn rol bij de culturele revolutie binnen de VPRO) Van hun interpretaties werd ik niet vrolijk. Ik moet denken aan een dichter die dichtte: Het is maar beter stille dingen stil te laten.”

Hoe zie je de toekomst van de media en de journalistiek? “Het antwoord op die vraag bewaar ik voor de slotaflevering van deze mediarubriek.”

Heb je een vraag gemist? “Ja. Of ik, nu mijn rubriekje ten einde loopt, nog iets tegen Joop wil zeggen?”

En?
Ik wil Joop bedanken voor de prettige samenwerking. Deze site neemt de vrijheid van meningsuiting serieus. Ik wil zelf met deze rubriek stoppen, vooral omdat ik te druk ben met andere zaken, maar dat betekent niet dat ik nooit meer iets voor Joop zal willen schrijven. De eerste journalistieke jaren van mijn leven heb ik alleen maar vragen gesteld. Na mijn dertigste, toen ik buitenland correspondent was geworden, verschoof het accent naar antwoorden. In gesprekken, opinies en columns. Als ik er dieper over nadenk stel ik toch liever vragen dan dat ik probeer antwoorden te geven.”

Previous Story

De glorieuze toekomst van de huis-aan-huiskrant