Nieuwe Politiek: deel 2

5 minuten leestijd

Hoewel ik nooit echt in de politiek heb gezeten, heb ik er in mijn leven wel veel mee te maken gehad. Hier volgt een korte schets.

Laat ik met de familie, die oorspronkelijk uit Den Haag komt, beginnen. De vader van mijn moeder was een hoge ambtenaar bij de Algemene Rekenkamer en hij stemde liberaal, terwijl mijn vader opgroeide in een banketbakkerij in de Schilderswijk. Omdat ze hervormd waren stemden ze op de Christelijk Historische Unie. Mijn opa vond het niet goed dat zijn dochter wilde trouwen met een bakkerszoon uit een arbeiderswijk. Maar de liefde was sterker. Door zijn werk in het verzekeringswezen belanden mijn vader en moeder in Amersfoort en hun politieke voorkeur verschoof naar links. In de buurt waar ik opgroeide woonden meer liberalen dan socialisten. Door de militaire aanwezigheid van de Amerikaanse luchtmacht op de vliegbasis Soesterberg ten tijde van de Koude Oorlog stemden mijn ouders soms bewust op de Pacifistisch Socialistische Partij. Maar mijn vader las ook stiekem De Telegraaf.

Ik denk dat ik bijna twintig was toen ik de padvinderij verruilde voor het lidmaatschap van de Socialistische Jeugd. De leden van die jeugdbeweging droegen ook uniformen, blauwe hemden, en bij het kampvuur zongen we liederen die vaak de zelfde melodie hadden als bij de padvinders, alleen was de tekst totaal anders. Ik heb nog ergens een knipsel waarop je ons met de communisten in Parijs voor de vrede ziet demonstreren, waarbij wij werden omschreven als ‘leden van de bevriende delegatie uit Nederland’. Als reactie op de verschrikkingen van de Tweede Wereld Oorlog besloot ik toen ook om dienst te weigeren.

Vervolgens begon mijn journalistieke carrière en ik viel met mijn neus in de boter van de zestiger jaren in het opwindende Amsterdam. Ik voelde me onderdeel van een soort culturele revolutie. Bij de VPRO vonden we dat je zowel actief aan het veranderingsproces kon mee doen als het – vaak in de vorm van satire – ter discussie stellen. We droegen bij aan de emancipatie van (wat toen ook al speelde) ‘de gewone man’ door de introductie van straatinterviews, projectjournalistiek vanuit de Haagse Schilderswijk en het doorbreken van het radio-eenrichtingsverkeer via de ‘reactie-telefoon’. Het weekblad Vrij Nederland stelde die nieuwe vorm van journalistiek aan de kaak in een groot verhaal over de activiteiten van het Haasbroek-syndicaat.

Via de opzet van het onderzoeksprogramma Embargo (de voorloper van ARGOS), met Feike Salverda, Frans Nypels en Flip de Kam kwam ik in aanraking, of beter aanvaring, met de Haagse politiek. Daarna kon ik in mijn tijd als correspondent in Duitsland en de USA kon ik mijn hart ophalen aan de buitenlandse politiek. Ik drong door tot de internationale pers met mijn aanval op de apartheidspolitiek van de Zuid Afrikaanse premier Vorster en mijn berichtgeving over het terrorisme van de Rote Armee Fraktion. Sommige critici zagen in mij een sympathisant, wat ik altijd onzin heb gevonden. In New York schreef ik een boek over de KLM-Affaires. Het leidde net niet tot een parlementaire enquete.

Toen ik in 1997 baas werd van het NOS Journaal merkte ik dat dat in de pers werd opgevat als een politieke benoeming. Nadat er vele jaren leiding aan het publieke nieuws was gegeven door hoofdredacteuren uit de hoek van de christendemocratie was er nu iemand die lid was van de Partij van de Arbeid. Voor mij was dat reden om direct mijn lidmaatschap op te zeggen. Dat ik vervolgens bewust afstand nam van het Binnenhof werd me niet in dank afgenomen. Kennelijk is het de bedoeling dat je het spel tussen media en politiek een beetje mee speelt. Mijn vriendschap met Pim Fortuyn droeg bij aan mijn voortijdige vertrek. Alsof vriendschap zou impliceren dat je het altijd met elkaar eens bent. Wat een flauwekul.

De laatste jaren heb ik als lobbyist voor een betere publieke omroep de politiek min of meer van binnenuit kunnen observeren. Op die manier zie je hoe weinig het mediabeleid al jarenlang voorstelt en hoe weinig de meeste omroepspecialisten van zo’n thema afweten. Als dat ook voor andere onderwerpen geldt, dan is dat heel verontrustend.
Gelukkig krijg ik in Delfshaven hopelijk met een totaal andere cultuur te maken.

 

Previous Story

Nieuwe Politiek: deel 1

Next Story

Nieuwe Politiek: deel 3