DAG 56: De onderkant van Middelland IV

7 minuten leestijd

De treinen rijden weer
Wijkagent Peter Oorebeek (56) houdt met twee collega’s Middelland in de gaten. Hij woont in Spangen. In burger loopt hij mijn koffiehuis binnen. “Soms is Middelland een donkere wolk, maar wel met gouden randjes”, zegt hij. “Sinds de komst van de Nationale Politie is er heel veel veranderd.”

Waar staat jouw bureau?
“Ik kom nu op het bureau Marconiplein in dienst. Daar is de briefing en doe ik mijn pak aan en daarna ga ik naar de Duivenvoordestraat, daar staat mijn bureau, en van daar uit ga ik aan het werk. Ik ben zo veel mogelijk op straat. Dat eis ik van mezelf. Ik loop. Dat is de beste manier om met de mensen contact te hebben.”

En waar ben je geboren?
“In de oliebuurt in Hoogvliet.”

Dat noemde ik de champignonbuurt, omdat ik daar ooit een man interviewde die liet zien dat er champignons in zijn oude trouwpak groeiden omdat de muren daar zo vochtig waren. Wat deed je vader?
“Die was timmerman en ging daarna bij Shell werken.”

Maar het timmeren komt weer terug.
“Ja, handvaardigheid wordt belangrijk. Kijk maar naar het Wijkpaleis. Daar gebeuren hele leuke dingen met naaicursussen en timmercursussen en dat vind ik ook een beetje tekenend voor Middelland. De cohesie is wel goed. In de Volmarijnstraat, hier vlak achter, woont een veslaafde en die wordt door de bewoners begeleid. Daar zorgen de bewoners zelf voor. Je ziet er ook veel gemengde huwelijken. Als ik op een zomerdag door de Volmarijnstraat loop, dan kan ik daar wel vier uur over doen. De mensen zitten daar allemaal gezellig voor de deur.”

Ja, mooi. Maar voor mijn onderzoek ben ik op zoek naar ‘zielige mensen’, om het maar even zo te noemen. Waar tref je die in de buurt?
“Ze kunnen overal zitten. Het is ook een beetje cultuurafhankelijk, hoewel er hier geen overheersende groep is. Eind vorige jaar kreeg ik een melding van een man die ze al een tijdje niet gezien hadden en die er net daarvoor wat slechter uit was gaan zien. Toen ben ik daar naar toe gegaan. Niet thuis, niet thuis, niet thuis. Uiteindelijk heb ik een slotenmaker laten komen. En wat ik toen aantrof was onbeschrijflijk. Dat had ik nog nooit gezien. Het vuil lag tot aan het plafond, in elke ruimte. Ik heb toen die woning laten afsluiten. En ’s avonds belt die man dat die zijn sleutels komt halen. Dus ik weer als een speer naar het Marconiplein en tot mijn verbazing tref ik daar een schone, enigszins intellectuele man aan. Die man had gewoon een normale baan en een auto. In zijn hoofd was er kennelijk iets mis gegaan. Toen heb ik die man in de zorg gedaan. Ik ben gaan spitten en toen bleek een sociaal team van de gemeente al vanaf mei met hem bezig te zijn. Daar kan ik niet tegen. Het is niet lullen, maar poetsen. Ik heb toen gelijk ingegrepen en een maand later was er negenduizend kilo vuil uit zijn huis gehaald, containers vol. Het klopte wel dat hij langere tijd niet thuis was, want hij was op vakantie in Zwitserland. Het was gewoon een beetje een zielige man. Hij kwam op het bureau om te zeggen dat hij het zelf zou gaan opruimen. Ik zeg: dat gaat hem niet worden. Wij gaan u helpen. Het gaat om een stukje brandveiligheid en een stukje volksgezondheid. Hij heeft nu begeleiding en ik ga ook af en toe even langs. Hij ziet weer een gat en is weer met zijn speelgoedtreinen bezig. De treinen rijden weer.”

Mensenmensen
Hoe doe je je werk?
“Je kent en schreef over agent Vos, die eind vorige jaar afscheid nam van de wijk (MM: zie Dag 24), maar ik ben in mijn optreden iets meer agent. Dat zal hij ook vinden. Het is een game. Jij moet net iets scherper zijn dan de jongens in de buurt, anders heb je verloren. Ik ga als agent nooit te ver. Het blijft altijd bij bijna. Als de mensen waarmee ik te maken heb de fout in gaan, sorry, maar dan treed ik op of deel een boete uit. Zwart-wit denken werkt in mijn vak niet meer. Je moet tactisch en soepel kunnen reageren. Het gaat om mensenmensen. Als politieman doe ik ook actief mee binnen initiatieven zoals het beheersplatform ’s-Gravendijkwal, de Alliantie Middelland en Mooi, Mooier, Middelland.” Oorebeek

Wat zijn nou de grootste problemen in Middelland?
“Het valt allemaal wel mee. Het is hier minder extreem dan over de Mathenesserbrug. Dat komt doordat mensen meer mixen, door tal van goede initiatieven en de toenemende cohesie. In het verleden was hier een groot drugsprobleem dat nog wel wat sporen nalaat. Rond het Middellandplein en ’s zomers ook bij het Johannes de Vouplein. Vooral door de oudere jeugd wordt nog stevig geblowd. Vaak gaat het om kinderen van alleenstaande moeders. Vanuit het hoekpand bij de Joost van Geelstraat was veel sociale begeleiding, maar alles zit nu in Pier 80, in het Nieuwe Westen. Dat is niet goed. Er is nog wel een soort jongerensoos in dat pand, maar die is maar beperkt open.”
We nemen off the record nog een aantal zaken door en spreken aan het eind van deze eerste kennismaking af om het contact te verstevigen en ‘de onderkant’ nog verder te verkennen. Het besef dringt tot me door hoe belangrijk een slimme en goede politie voor een wijk kan zijn. Hoe zouden de agenten Vos en Oorebeek in Keulen en de voorsteden van Parijs te werk zijn gegaan?

0 0 stemmen
Artikel waardering
1 Reactie
Nieuwste
Oudste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Corianne Roza

Ha Nico, ben je al klaar met de onderkant van Middelland? Je zou daarvoor ook naar de zijkant van Middelland kunnen gaan. Naar mijn buren, de zusters van moeder Theresa, waar weinigvermogenden twee keer daags kunnen eten.

Previous Story

DAG 55: De onderkant van Middelland III

Next Story

DAG 57: Hoe Ed Haarman uit Middelland verdween