DAG 27: De confectiefabriek

12 minuten leestijd

Confectiefabriek

Grote lege gebouwen lijken in Middelland niet dik gezaaid. Een uitzondering daarop vormt de voormalige confectiefabriek in de Aleidisstraat 3. Het pand daar – 4 verdiepingen hoog en 2450 vierkante meter aan oppervlakte – staat grotendeels leeg. Op een paar kantoren na, en een ruimte waar Somaliërs elkaar treffen. De gemeente is eigenaar van het gebouw en heeft projectontwikkelaars de mogelijkheid geboden om de oude fabriek te verhuren of te ontwikkelen. Google maakt melding van ‘crowd building’, een platform om jouw woonwensen in leegstaande gebouwen vorm te geven. Een vriendin van mij heeft zich voor dit project opgegeven, maar ik verneem dat het animo nog niet groot is. Ik vind het leuk om te brainstormen over de vraag wat je met zo’n gebouw in deze buurt zou kunnen doen. Architect Tjerk van de Wetering, die met zijn bedrijf BYTR een mooi kantoor in dit pand heeft, is bereid om mee te filosoferen.
“We zijn negen jaar geleden met ons bureau begonnen en we zijn gespecialiseerd in het transformeren van bestaande gebouwen. Een andere pijler is dat we drijvende woningen bouwen en bedenken.”

Als je dan naar dit gebouw kijkt, ga je dan eerst de geschiedenis na?
“Een jaar of twee geleden kwam hier een man van KPKN langs en die vertelde dat zijn opa hier in de confectiefabriek gewerkt had. Die maakte stropdassen, was zijn verhaal.”

Dus misschien moet hier gewoon weer stropdassenfabriek worden gevestigd?
“Ja, dat sluit aardig aan bij de Turkse gemeenschap hier. Daar zitten veel goede kleermakers tussen.”

Is het een moeilijk gebouw?
“Het is een heel makkelijk gebouw. Qua structuur is het eenvoudig. Het zijn kolommen dus je kunt binnenwanden plaatsen waar je wil. Je hoeft alleen maar rekening te houden met de gevelindeling. We zijn nu in de Nederlandse bouwwereld weer zo ver dat we dit soort gebouwen weer willen maken. Met verdiepingen van bijna vier meter hoog. Je kan er zo een entresol in maken. Verder is de plek fantastisch. Het kan een mooi ankerpunt zijn om de buurt weer een stap verder te brengen. Het gebouw heeft echt een mooie uitstraling. Het staat vrij prominent in een open ruimte en dat geeft het body. Parkeren gaat ook redelijk hier.”

Hoe schijnt de zon?
“We zitten de hele dag in de zon. Als je iets met een terras zou willen en mogen, dan is dit een van de betere plekken van Rotterdam.”

Er zitten ook Somaliërs in dit gebouw.
“Ja, het is een soort huiskamer. Er hangt een televisie en er wordt wat gedronken en gegeten. Op zaterdag wordt er extra onderwijs aan de kinderen gegeven en helpt men met het invullen van de papierwinkel aan formulieren. De hele dag lopen er mensen in en uit. Het heeft ook een link met de kroeg om de hoek.”

Terminus? (zie dag 2)
“Ja. Mijn collega Martijn was daar vorige week even wezen poolen en daar stonden de zelfde mensen die ook hier door het gebouw lopen. In het begin hadden we wel wat problemen (iemand was op de gang bezig mijn fiets te stelen), maar die zijn opgelost.”

Heb je zelf ook wel eens gekeken wat je met dit gebouw zou kunnen doen?
“Ja, een aantal opties zijn de revue gepasseerd. Het zou natuurlijk hip en happening zijn om hier allemaal hipsters in te zetten en urban lofts in te plakken, maar dan heb je weer zo’n gebouw, denk ik dan. We zijn een beetje hipstermoe in dat opzicht. Bovendien doe je niks duurzaams. Veel ZZP-ers verlaten dergelijke gebouwen zodra de huur een paar euro omhoog gaat. Mijn schoonvader heeft de eerste zorgcoöperatie in Nederland opgericht en met hem heb ik wel eens op dit pand gestudeerd om te kijken of het mogelijk is om oudere buurtbewoners hier in te huisvesten. Als ik hier zo naar buiten kijk, zie ik wel mensen voorbij schuiven die best meer zorg zouden kunnen gebruiken, denk ik. Voor een ontwikkelaar is dat natuurlijk geen sexy ding om daarmee te koop te gaan lopen. Maar ik begreep dat er best wel een aantal vermogende mensen in deze buurt zijn die bereid zijn hun portemonnee te trekken als je met een goed plan komt. Wat volgens mij voor de wijk ook heel goed zou kunnen zijn is om de openbare ruimte een flinke duw te geven. Het ziet er hier soms armoedig uit. Er zou echt meer kwalitatief groen in de wijk moeten komen. We hebben een aantal jaren geleden in Eindhoven een verdienmodel ontwikkeld om te kijken hoe investeren in groen en openbare ruimtes een positief effect zou kunnen hebben op de leefomgeving, en dat hebben we kunnen omzetten in harde euro’s. Hoeveel euro levert een boom aan CO2-oplossend vermogen op?Daarmee hebben we de terugverdientijd van investeringen kunnen berekenen. We hebben toen voor V&D een groene gevel om hun gebouw bedacht en we hebben met de universiteit van Leuven kunnen aantonen dat winkelen in een groene omgeving tot meer impulsaankopen leidt. Je kunt hard maken dat je het vergroenen van een winkelgevel binnen drie jaar kunt terugverdienen. Ik geloof daar heilig in.”

Je moet anders leren denken, maar de vraag is welke projectontwikkelaars dat ook doen?
“Ik merk op dit moment dat de crisis niet diep genoeg is geweest en dat iedereen toch weer in zijn oude rolpatroontjes terugvalt. De huurcontracten worden weer langer. De prijzen gaan weer omhoog. Iedereen gaat gewoon weer op de oude manier door. Ik was een tijdje geleden bij een symposium waar de inspirerende Braziliaanse ondernemer Ricardo Semler sprak en daar bleek ook dat allerlei bedrijven die in de crisistijd een eerste stap zetten om de sociale structuren in hun bedrijf te veranderen, toch weer in de oude patronen zijn teruggevallen.”

Zijn jullie in deze buurt gaan zitten om ook wat met of voor de buurt te willen doen?
“We zijn indertijd de hele stad afgestruind op zoek naar goede broedplaatsen en zijn toen hier terecht gekomen. Ook omdat het niet ver van het station ligt. Toen merkten we dat dit een hele interessante wijk was. We hadden toen wel verwacht dat er hier iets meer zou gaan gebeuren. Maar als je hier dan zelf niet woont, dan is de relatie met de straat niet zo sterk. Jij bent een van de eerste mensen die hier toevallig binnenstapt. De wijkagent is ook een keer langs geweest en we hebben inmiddels goed contact met de stadsmarinier. Tijdens gesprekken in breder verband met de gemeente hebben we ook gesproken over voorbeelden hier in de buurt. De speeltuin achter het oude politiekantoor vind ik een hele opmerkelijke ontwikkeling. Je moet er maar naar toe durven stappen, door al die hekken heen, maar als je er bent is het een fantastische plek met die mooie kamelen. Maar we zijn niet een bureau wat zich primair tot doel heeft gesteld om in deze wijk echt aan de slag te gaan. Toch zijn we wel van dit deel van de stad rond de Graaf Florisstraat gaan houden. Ik loop hier nu acht, negen jaar op straat rond en wat je merkt is dat de sociale betrokkenheid onderling vrij beperkt is. Mensen doen niks met elkaar. Nu er hier meer jonge mensen koopwoningen betrekken, verandert dat gelukkig. Dat zijn mensen die wel vernieuwing willen en wel hallo zeggen op straat, maar ik denk dat dat voor tachtig procent niet geldt.”
Dat was ook mijn eerste indruk toen ik de buurt ging onderzoeken, maar ik heb ondertussen meerdere straten ontdekt waar dat sociale verkeer wel is. Zoals vooral de Volmarijn-, de Zwaerdecroon- en de Graaf Florisstraat.

Na het gesprek maken we nog een rondje door het gebouw. Ik dagdroom over mogelijkheden om de kale leegheid plaats te laten maken voor levendige buurtinitiatieven.

Leestip
De Groene Amsterdammer van 15 oktober 2015 heeft een extra dikke special over de vraag ‘Hoe lossen we de problemen van de toekomst op?’. Tracy Metz beweert in haar beschouwing over het stadsleven dat het planmatig inrichten van Nederland sinds de crisis volledig door elkaar is geschud. Niet masterplan maar buurtinitiatief is nu het toverwoord. (Komisch dat ik dat woord ‘buurtinitiatief’ vier zinnen hiervoor nog zelf heb opgeschreven.) Ook vraagt Metz zich af of en hoe het nieuwe ‘stadmaken’ zal beklijven. ‘Het stadmaken zal moeten opschalen, en heeft een verdienmodel en een plan nodig. Misschien zelfs een masterplan. Van professionals. Het artikel bevat een aardige inventarisatie van het zogenaamde ‘nieuwe stadmaken’. Renny Ramakers van Droog Design wordt geciteerd: ‘Deze stad wordt niet bepaald door wat de overheid denkt dat goed voor ons is, maar door wat mensen zelf zeggen te willen.’ Dat vind ik terecht, ook al zal dat met name gelden voor een kleine groep mondige en goed opgeleide mensen. Gelukkig is de werkelijkheid genuanceerder dan Metz hier en daar suggereert. Zo zijn deskundige ambtenaren ook burgers die ergens wonen en veel stadsmakers ook professionals. De vraag is hoe al die mensen hun rol in het proces opvatten en daadwerkelijk gaan vertolken.

Agenda/oproep
Op 21 oktober vindt de vierde ‘talkshow’ van De middellandman plaats, met als onderwerp ‘religie in Middelland’. Wat doen de kerken in de buurt?
Plaats: Elisabethzaal van de kathedraal aan de Mathenesserlaan.
Tijd: 20.00 uur
Komt allen tezamen.

Previous Story

DAG 26: Info over Middelland (3): Schrijvers en dichters

Next Story

DAG 28: Flyeren