Journalistiek in het nauw

6 minuten leestijd

De laffe aanval op Peter R. de Vries roept bij mij wel de vraag op hoe het er met de echte journalistiek voorstaat en hoe het beste kan worden omgegaan met de weerstand die het oproept

Terug van de mini-vakantie in Duitsland stortte ik mij op het nieuws over Peter R. de Vries. Een vraag die centraal stond was of de aanslag op De Vries een aanslag op de persvrijheid was? Dat is nog onduidelijk. In de Volkskrant lees ik dat het doelwit niet De Vries als journalist was, maar De Vries als vertrouwenspersoon van de kroongetuige. Mogelijk, maar het effect van de aanslag is in ieder geval ook dat de journalist De Vries voorlopig of misschien voor altijd is uitgeschakeld. Daar kwam bij dat het programma RTL Boulevard werd bedreigd en besloot om de reguliere uitzending te vervangen door een herhaling. Je kunt je afvragen of een programma als Boulevard, dat het toch ook moet hebben van sensatie, roddel en achterklap, beschouwd moet worden als een journalistiek programma. Voor een deel wel, voor een deel ook juist niet, vind ik.

Hoe dan ook, de laffe aanval op Peter R. de Vries roept bij mij wel de vraag op hoe het er met de echte journalistiek voorstaat en hoe het beste kan worden omgegaan met de weerstand die het oproept.

Laten we ons niet blindstaren op Nederland. Door mijn internationale ervaringen in landen als Turkije, Georgië, Benin, Uganda, Bangladesh, Suriname, Egypte en Noord-Macedonië weet ik als geen ander dat journalistiek in grote delen van de wereld nog in kinderschoenen staat of in toom gehouden wordt door dictaturen. De democratische principes staan vaak op een laag pitje, naar vrijheid van meningsuiting kun je fluiten en censuur is vaak meer regel dan uitzondering. Volgens de World Press Freedom Index kan in slechts 47 van de 180 landen gesproken worden van een min of meer vrije pers. In 2020 zaten er 401 journalisten gevangen vanwege hun werk. En laten we de vreselijke moorden op Jamal Khashoggi en onlangs de Georgische tv-journalist Georgi Sanaja niet vergeten.

Nederland staat in de WPF-index op de vijfde plaats. Dat valt dus niet tegen. Maar toch. De coronacrisis heeft duidelijk invloed op de persvrijheid. In Nederland kwam dat onder andere tot uiting tijdens de zogenaamde avondklokrellen. Veel burgers die het niet met het Covid-beleid eens zijn reageren dat vaak af op de media. Bijvoorbeeld door het NOS Journaal van het verstrekken van nepnieuws te beschuldigen. Uit een recent onderzoek van PersVeilig blijkt dat journalisten, vooral fotojournalisten en cameramensen, steeds meer fysieke en verbale agressie ervaren. Daarnaast speelt de toenemende zware, vaak drugs-gerelateerde, criminaliteit een niet onbelangrijke rol. In de NRC (12/7/2021) staat een overzichtje van media die vanaf 2000 met vijf criminele bedreigingen en pogingen tot intimidatie te maken hadden.

Wat is de beste manier om met al dit soort aanvallen op de media en de journalistiek om te gaan? Het eerste dat me te binnen schiet is dat je er nooit voor moet zwichten. Verder is het verstandig om kritiek serieus te nemen en de dialoog aan te gaan. Hoor en wederhoor heet dat in de journalistiek. Peter R. de Vries deed dat vier jaar geleden perfect. Op de website Dailymotion confronteert hij de internetpester Jan Utreg met zijn walgelijke beledigingen aan zijn adres. Omdat De Vries zijn sympathie voor vluchtelingen had uitgesproken noemt Utreg hem een vuile linkse hufter die de kogel moet krijgen. Pijnlijk genoeg is die wens dus pas in vervulling gegaan. Als Peter hem voor zijn huis opzoekt blijkt dat die Utreg weinig verweer heeft en aan het eind van het gesprek biedt hij zelfs zijn excuses aan.

Ja, op internet krijgt de journalistiek er via onzin, fake-nieuws en complottheorieën vaak enorm van langs. Dat soort info kan dus beter slim bestreden worden dan doodgezwegen. Mijn laatste wens is dat de overheid de journalistiek beter beschermd. Door betere voorlichting en regelgeving en zonder terug te deinzen voor de grote internetbedrijven en in uiterste gevallen door verbodsbepalingen, boetes en straffen.

Geen samenleving kan zonder taal, journalistiek, verhalen, kritiek, onthullingen, discussie, humor, twijfel en zelfkritiek. Er zouden meer Peter R de Vriezen moeten zijn. Journalisten die hun angst overwinnen en de daad bij het woord voegen. We moeten nooit capituleren voor degenen die het hebben gemunt op de media en het vrije woord. Al is dat makkelijker gezegd dan gedaan.

Previous Story

Ophef over Kaag-docu is belachelijk

Next Story

Rampenberichtgeving